33660 |
beemd |
beemd:
bempt (K278a Stevensvennen)
|
Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.]
I-8
|
24916 |
bergx |
bergen (mv.):
bérrəgə (K278a Stevensvennen)
|
berg (bergen) [RND]
III-4-4
|
19613 |
bezem |
bezem:
be̝ͅsəm (K278a Stevensvennen)
|
bezem [RND]
III-2-1
|
21270 |
bieden |
bieden:
biə (K278a Stevensvennen)
|
bieden [RND]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
bīēr (K278a Stevensvennen)
|
bier [RND]
III-2-3
|
22705 |
bikkel(s) |
bikkel:
/
bikkels (K278a Stevensvennen)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
cinema: België.
sinəma (K278a Stevensvennen)
|
Film - cinema - bioscoop: naar de film gaan.
III-3-2
|
33061 |
boekweitschoof |
schrank:
sxrāŋk (K278a Stevensvennen)
|
Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afwijken van die van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4); zie de toelichting bij dat lemma. Vaak lopen de begrippen "schoof" en "hok" bij de boekweitteelt dooreen, omdat doorgaans geen aparte hokken van boekweit gemaakt werden, maar de schoven als hokken dienst deden; een hok betekent dan zowel de afzonderlijke schoof zoals de binder die maakt alsook te drogen staande losstaande schoof of ook de twee of drie schoven te zamen. Zie ook het lemma ''boekweithok'' (4.6.16). Voor de volgende plaatsen is uitdrukkelijk vermeld dat boekweit er niet gebonden wordt: K 315, 316, 318, 353, 357, 360, 361, L 164, 268, 270, 290, 324 en 325. [N 15, 18e; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2d; monogr.]
I-4
|
24123 |
boerenzwaluw, zwaluw |
zwaluw:
zwaləwə (K278a Stevensvennen)
|
zwaluw (mv.) [RND]
III-4-1
|
17877 |
bont en blauw slaan |
paars en blauw slaan:
pɛɛrs ɛm blāw gəslaogə (K278a Stevensvennen)
|
bont en blauw geslagen [RND]
III-1-2
|