e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieskauwer pitserd: pitsört (Stevensweert), treuzel: trêûzöl (Stevensweert) lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kieskeurig kisper: Opm. tweeklank.  kūĕsper (Stevensweert) kieskeurig [SGV (1914)] III-1-4
kietelen kietelen: keetölö (Stevensweert) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kieuwen kieuwen: WLD  kīēöwö (Stevensweert), kieven: keeve (Stevensweert), gewoonlijk keeve (meerv)  keef (Stevensweert) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
kievit kievit: kievit (Stevensweert) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kievitsbonen kievitsbonen: NCDN  kĭĕvitsboan* (Stevensweert) Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)] I-7
kiezel, kiezelsteen kiezel: keezel (Stevensweert) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kikker kwekkerd: kwĕkkerd (Stevensweert) kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kwekkerdeneitjes: kwekkerte-eikes (Stevensweert), kwekkerdengeut: kwekkertegø͂ͅt (Stevensweert) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwekkerte-eikes (Stevensweert), (-)geut, gegeut: kwekkertegø͂ͅt (Stevensweert) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2