e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikkervisje koelkop: koelkop (Stevensweert), kōēlkop (Stevensweert) kikkervisje [DC 09 (1940)], [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Stevensweert, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kiendj (Stevensweert), kinjt (Stevensweert, ... ) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kinderhemd? kinderhemdje: kénjerhumpke (Stevensweert), onderhemd: ongerhumme (Stevensweert) Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderkleren kinderkleren: kinjerkleijer (Stevensweert, ... ), kénjerkleijer (Stevensweert) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderondergoed kinderondergoed: kinjerongergood (Stevensweert), kènjer ongergood (Stevensweert) Ondergoed voor kinderen. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderschort met mouwen toescholkje: toesjöllekske (Stevensweert) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3
kinkhoest kinkhoest: kinkhoos (Stevensweert) kinkhoest [SGV (1914)] III-1-2
kinnebak kinnebak: kinnebak (Stevensweert, ... ), kinnebakkes: kinnebakkes (Stevensweert, ... ) kaak [DC 02 (1932)] || kinnebak [DC 01 (1931)] III-1-1
kippen hennen: hɛnǝ (Stevensweert), hoender: hōndǝr (Stevensweert) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12