30205 |
muurplaat |
muurplaai:
mūrplāj (L378p Stevensweert),
muurplaat:
mūrplāt (L378p Stevensweert)
|
Zie kaart. De plank of balk waarmee de buitenmuur aan de bovenzijde wordt afgedekt en waarop het dakgebint rust. Muurplaten worden met behulp van ankers aan de muur bevestigd. Zie ook afb. 49b. Zie voor het woorddeel -worm in het woordtype onderworm ook het lemma 'Gording'. [N 4A, 14g; N 54, 156; monogr.; div.]
II-9
|
30178 |
muurstijlen |
stijlen:
štīlǝ (L378p Stevensweert),
stutten:
štøtǝ (L378p Stevensweert)
|
De verticale balken van het vakwerk. Zie ook afb. 46 en 47. [N 4A, 52a; monogr.]
II-9
|
22751 |
muziek |
muziek:
muuziek (L378p Stevensweert)
|
muziek [SGV (1914)]
III-3-2
|
28952 |
naad |
naad:
nǭt (L378p Stevensweert)
|
Verbinding die ontstaat bij het aanelkaarnaaien van twee stukken van een stof (Van Dale, pag. 1769). [Wi 5; S 25; Gi 1.IV, 14]
II-7
|
28708 |
naaien |
naaien:
nē̜jǝ (L378p Stevensweert),
nɛjǝ (L378p Stevensweert)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
28711 |
naaister |
naaierse:
nājǝrsǝ (L378p Stevensweert)
|
De algemene benaming voor een vrouw die als beroep heeft het verrichten van naaiwerk en het vervaardigen van kledingstukken. [N 59, 196; N 62, 1b; N 62, 1d; MW; Wi 18; monogr.]
II-7
|
18184 |
naakt |
naaks:
naaks (L378p Stevensweert)
|
naakt [SGV (1914)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naald:
nǭlt (L378p Stevensweert),
naalde:
nǭlj (L378p Stevensweert)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
23324 |
naar de kerk |
naar de kerk:
noa de kirk (L378p Stevensweert)
|
naar [~ de kerk] [SGV (1914)]
III-3-3
|
17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
nao hoes gaon (L378p Stevensweert)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|