e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronken pronken: pronke (Stevensweert, ... ) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proosten klinken: klinkö (Stevensweert) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
proppenschieter proppenschieter: proppesjeeter (Stevensweert) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
provisiekast, etenskast warenhoekje: wārəhø&#x0304kskə (Stevensweert) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruimen pruimen: prōēmö (Stevensweert) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruis pruis: Pruus (Stevensweert) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: Pruuse (Stevensweert) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutser sukkelaar: sŭkkeléĕr (Stevensweert) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
pruttelen rurken: reurkö (Stevensweert) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pømstęjnǝ (Stevensweert) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9