24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
koperworm:
koperworme (L378p Stevensweert),
kōperwórm (L378p Stevensweert)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
25039 |
ritselen |
ritselen:
ritsele (L378p Stevensweert)
|
ritselen [SGV (1914)]
III-4-4
|
18214 |
ritssluiting |
ritssluiting:
ritssjloeting (L378p Stevensweert)
|
Ritssluiting [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
24317 |
riviergrondel |
grondje:
WLD
gruuentjö (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt u de grondel: een zoetwatervisje dat voorkomt in stromend en stilstaand water. Het is langgerekt van vorm en heeft één paar voeldraden aan de bek. Op de rug en flanken is het donker gevlekt en gestippeld met een groene of blauwachtige weerschijn [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24647 |
robinia |
acacia:
NCDN
áácáásiáá (L378p Stevensweert)
|
De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18058 |
rochelen |
rochelen:
rochele (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
rochelen [SGV (1914)] || rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
33478 |
rode aalbes |
miemeren:
rode bes
miemere (L378p Stevensweert),
miemerten:
miemert (L378p Stevensweert),
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
mīē-mört (L378p Stevensweert),
mv: -e
miemerte (L378p Stevensweert)
|
[DC 13 (1945)] [DC 60A (1985)]aalbes [N 82 (1981)], [SGV (1914)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
kroot:
krōǝt (L378p Stevensweert),
slakroot:
slāi̯kruāt (L378p Stevensweert)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
24508 |
rode bosbes |
bosbes:
NCDN
bòsbès (L378p Stevensweert)
|
De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24405 |
rode bosmier |
amezeiksel:
aomezeiksel (L378p Stevensweert),
bragger:
brakker (L378p Stevensweert),
stekkensleper:
stekkesleiper (L378p Stevensweert)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)]
III-4-2
|