e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smullen smullen: smulle (Stevensweert) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snavel bek: bek (Stevensweert), snavel: snáávöl (Stevensweert) snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)] III-4-1
snee brood snede: sneej (Stevensweert) snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3
sneep koemel: WLD  kòmmöl (Stevensweert) Hoe noemt u de sneep: een beenvis met een blauwzwarte rug en rossige vinnen; de bovenkaak steekt boven de onderkaak uit (sneep, koemuil, streepaal, meerkat, weerkat, melkoors, blag) [N 83 (1981)] III-4-2
sneeuwbes sneeuwbes: NCDN  snīē-èbès (Stevensweert) De heester met kleine rozerode bloempjes en op radijsjes gelijkende witte vruchten, ook bekend onder de naam radijsboom (sneeuwbes). [N 82 (1981)] III-4-3
sneeuwbui sneeuwbui: sneebuu (Stevensweert), sneeuwvlaag: sniè vloag (Stevensweert) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: snieje (Stevensweert, ... ) sneeuwen [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
sneeuwklokje sneeuwklokje: -  schnèklökske (Stevensweert) sneeuwklokje [DC 60a (1985)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: sneeuw (Stevensweert), sniè (Stevensweert, ... ), snèĕ (Stevensweert) sneeuw [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sneuvele (Stevensweert) sneven (sneuvelen) [SGV (1914)] III-3-1