21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergeuje (L378p Stevensweert)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
verhaol (L378p Stevensweert)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwèrmö (L378p Stevensweert)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33465 |
verhoogd dakgedeelte boven een poort |
verhoogd inrijdak:
vǝrhø ̝ęxt enrīdāk (L378p Stevensweert)
|
Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31]
I-6
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjoardaag (L378p Stevensweert)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrieje (L378p Stevensweert)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrieje (L378p Stevensweert)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
killen:
köèèllö (L378p Stevensweert)
|
Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (L378p Stevensweert)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18002 |
verkleumd |
koud, hardstikke -:
harstikke koud (L378p Stevensweert)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|