e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
villen villen: velǝ (Stevensweert) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vin vin: vin (Stevensweert), WLD  vin (Stevensweert) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vinje (Stevensweert) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: vinger (Stevensweert, ... ), vingers (Stevensweert) vinger [DC 01 (1931)] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vingerlid kootje: keujtje (Stevensweert), lid: lit (Stevensweert), vingerkootje: vingerkèutje (Stevensweert) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vingers (spotnamen) griffels: B.v. blief dao met dien griffels vanaaf.  griffels (Stevensweert) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekvink: (book)vink (Stevensweert), bookvink (Stevensweert) Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
vis, algemeen vis: kort  vès (Stevensweert, ... ) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: ? De ?ggje oase (werkw) [??]  oase (Stevensweert), sprok: sprok (Stevensweert), sprot: sprot (Stevensweert) aas [SGV (1914)] || wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
vishengel visgarde: vèssegêrt (Stevensweert) hengel [SGV (1914)] III-3-2