e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterput pomp: pōmp (Stevensweert), put: pøͅt (Stevensweert, ... ), waterput: wātərpøͅt (Stevensweert) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] [Willems (1885)] I-7
watersnip watersnep: watersnep (Stevensweert) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
waterspin waterloper: waterlöper (Stevensweert), waterspin: waterspin (Stevensweert) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
waterzucht water: öt wāātör höbbö (Stevensweert) Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2
wecken wecken: wéikkö (Stevensweert) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weduwe widvrouw: witvrouw (Stevensweert, ... ), witvrow (Stevensweert) weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar widman: witman (Stevensweert, ... ), witmannə (Stevensweert) weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefkamer weefkamer: weefkamer (Stevensweert) De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I] II-7
weefsel, stof stof: stof (Stevensweert) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weelde weeld: wêlj (Stevensweert) weelde [SGV (1914)] III-3-1