e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijspleet in de overrok schreursgat: [Van Dale: schreur (van schroden, snijden, i.h.b. ook kleren), <gew.> kleermaker.]  sjrörsgaat (Stevensweert) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3
zijtak zijtak: NCDN  zīēták (Stevensweert) Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)] III-4-3
zijwand bredden: bręi̯ǝr (Stevensweert), planken (mv.): plɛŋk (Stevensweert) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zilveruitje sint-jansuntje: mv -s  St. Jans-unke (Stevensweert) [DC 13 (1945)] I-7
zingen zingen: zingö (Stevensweert) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zitten zitten: zitte (Stevensweert) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek boksenbodem: boksebaom (Stevensweert), boksenwan: boksewanne (Stevensweert) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoeken zoeken: zeuke (Stevensweert) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthout (Stevensweert) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zogen, voeden (overg.) borstvoeding geven: boarsvoojing (Stevensweert) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2