33518 |
citroenmelisse |
citroenmelisse:
NCDN
sötrōēnmölĭĕs (L378p Stevensweert)
|
Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)]
I-7
|
24453 |
citroenvlinder |
citroentje:
WLD
sitrōēntjö (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
poop (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert),
WLD
poap (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18518 |
colbertjasje |
colbertjas (<fr.):
kolbeirjas (L378p Stevensweert)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
koͅmōadə (L378p Stevensweert)
|
commode [SGV (1914)]
III-2-1
|
21308 |
compagnie |
compagnie (fr.):
compannie (L378p Stevensweert)
|
compagnie [SGV (1914)]
III-3-1
|
22829 |
concert |
concert (fr.):
(verkeerde uitspraak).
conzêr (L378p Stevensweert)
|
concert [SGV (1914)]
III-3-2
|
23202 |
congregatie |
congregatie:
congergaasie (L378p Stevensweert)
|
congregatie [SGV (1914)]
III-3-3
|
24327 |
daas (tabanidae) |
bloedzuiker:
bloodzoeker (L378p Stevensweert),
scheeldees:
schêldês (L378p Stevensweert),
sjeldais (L378p Stevensweert),
šjeldès (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert),
WLD
sjöldéés (L378p Stevensweert)
|
daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)] || paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)] || schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20895 |
dadel |
dadel:
NCDN
dáádöl (L378p Stevensweert)
|
De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|