e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: duip (Stevensweert) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopdekentje doopdekje: duipdaikske (Stevensweert) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleedje: doupkleidje (Stevensweert) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] III-2-2
doopmutsje doopmutsje: duipmötske (Stevensweert) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: doupfont (Stevensweert) doopvont [SGV (1914)] III-3-3
door een staand gewas lopen waden: wààjö (Stevensweert) lopen: Door een staand gewas lopen (spolken). [N 84 (1981)] III-1-2
door elkaar, verward dooreen: (e).  doorein (Stevensweert) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan waden: waaje (Stevensweert) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort werkenscholk: wirkke sjŏlk (Stevensweert) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren doordeweekse kleren: door de waekse kleijer (Stevensweert), werkkleren: wirkkleijer (Stevensweert) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3