e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijt fijt: fīēt (Stevensweert) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas ossehaas: ossöhaas (Stevensweert) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filter in de melkzeef zijdoekje: zidø̄kskǝ (Stevensweert) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
fladderen fladderen: flàddörö (Stevensweert) fladderen op gebrekkige wijze of bij korte beurten vliegen, gezegd van jonge vogels (flodderen, plodderen, plodden, vluggen, flaggeren, floddervleugelen) [N 83 (1981)] III-4-1
flamingoplant flamingoplant: -  flamingoplant (Stevensweert, ... ) Flamingoplant (anthurium scherzerianum) (kerstroos, rode vlag, flamingoplant, levensbloem). [DC 60a (1985)] III-2-1
flaphoed slappe hoed: slappe hood (Stevensweert) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flauwvallen kwalijk vallen: koalik valle (Stevensweert), kwaolik valle (Stevensweert), kwoalik vàllö (Stevensweert), kwalijk - [neervallen, cfr. vraagstelling]; doch in aansluiting met andere antwoorden gewoon kwalijk vallen (rk).  kwaolik [vallen} (Stevensweert) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] || zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2
flensje flensje: flénsjö (Stevensweert) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
flikflooien flikflooien: (tweeklank).  flikkeflôaie (Stevensweert) flikflooien [SGV (1914)] III-1-4
fluim fluim: fluum (Stevensweert, ... ) fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2