e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lenen lenen: li‧nə (Stevoort) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
lente, voorjaar opgang: opgank (Stevoort) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel rappe, een -: rappe (Stevoort), slimme vos: slimme vos (Stevoort), slimme, een -: slimme (Stevoort) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
lepel leper: lĕŭpper (Stevoort) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] III-2-1
leugen leugen: da’s ’n leuge (Stevoort) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel leunstoel: lēnstuəl (Stevoort, ... ), zetel: ziətəl (Stevoort, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Stevoort), marchand (fr.): mersjang (Stevoort), rondloper: rondluuper (Stevoort) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lêevə (Stevoort) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: lêeve (Stevoort), lêêve (Stevoort) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei leverpat: līə.vərpəteͅi (Stevoort) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3