e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nek nak: nak (Stevoort) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken nemen: nemen (Stevoort), neëme (Stevoort) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nestverlater vlug: zèn vlĕug (Stevoort) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
neteldoek neteldoek: neteldoek (Stevoort) Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.] II-7
nicht nicht: nicht (Stevoort) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet behouden herlopen (ww.): (de koe) hɛrløpt (Stevoort) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet drachtig muntig: mø.nšex (Stevoort) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet lekker vinden niet eten: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  iət (Stevoort), niet hoeven: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  hŏĕb (Stevoort) lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)] III-2-3
nijdnagel ijwortel: ēͅ`əwoͅtəl (Stevoort) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] III-1-2
nonnen opstaanders: opstoǝndǝrs (Stevoort) De nonnen zijn twee verticale latjes op de ligger waartussen de spil met vleugel, klos en trendel bevestigd zitten. Gedraaide arm van een spinnewiel. [N 34, B12] II-7