id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
30735 | verflaag | laag verf: lǭx ˲vɛrǝf (Stevoort) | Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9 |
17924 | verfrommelen | verfrommelen: verfrommele (Stevoort) | (papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-1-2 |
18002 | verkleumd | stijf: stijf (Stevoort), verkleumd: verkleumd (Stevoort), versteven: versteve (Stevoort) | hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] III-1-2 |
18074 | verkouden | verkoud: ich ben verkaajt (Stevoort), ich ben verkaat (Stevoort) | ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2 |
18080 | verkoudheid | kou: djie zult ne kaa pakke (Stevoort), ich heb inne kaa op mən bōst (Stevoort) | ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2 |
18226 | versleten | versleten: versleete (Stevoort), verslete (Stevoort) | verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3 |
26346 | versterkte zijwand, dijk | zijwand: zęǝwānt (Stevoort) | Dijk vōōr de sluizen, meestal aan die kant van de beek waar de bewoners van de molen het meest komen. De dijk bestaat uit planken die tegen rechtstaande spijlen bevestigd zijn of is een versteviging uit aarde of beton en loopt gewoonlijk vier of vijf meter verder stroomopwaarts dan de vloer. Zie ook afb. 67. [Vds 31; Jan 29; Grof 35] II-3 |
34235 | verstopte speen | lamme deem: laǝm døm (Stevoort) | Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11 |
26384 | verval | val: val (Stevoort) | Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73] II-3 |
18277 | vest | kamizool (<fr.): Fr. gilet kaməzōōl (Stevoort), kieltje: gebreid kílke (Stevoort) | vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] III-1-3 |