20294 |
vriend |
kameraad:
kaməro.ət (P058p Stevoort)
|
vriend [RND]
III-3-1
|
20276 |
vroedvrouw |
wijzevrouw:
wijzevrouw
wijzevróów (P058p Stevoort)
|
vroedvrouw [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
eerste mis:
də justə mis (P058p Stevoort)
|
vroegmis [RND]
III-3-3
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vruu (P058p Stevoort),
vruw (P058p Stevoort)
|
vrouw [RND], [RND]
III-3-1
|
34059 |
vrouwelijk kalf |
vaarzenkalf:
vi̯āzǝ[kalf] (P058p Stevoort)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34396 |
vrouwelijk lam |
ooitje:
ōi̯kǝ (P058p Stevoort)
|
[L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.]
I-12
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
ooitje:
ōkǝ (P058p Stevoort),
outje:
ou̯kǝ (P058p Stevoort),
schaap:
sxoǝp (P058p Stevoort)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34308 |
vrouwelijk varken |
zoog:
zou̯.x (P058p Stevoort),
zōi̯x (P058p Stevoort)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
hen:
hen (P058p Stevoort)
|
Wijfjesduif. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
eend:
ēǝn (P058p Stevoort)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|