e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klepel kleper: de kleper van een klok (Stevoort), de kləppər van de klok (Stevoort) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kletsen zeveren: Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.  zievere (Stevoort) praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
kletsoor klatsoor: kladzūr (Stevoort) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbelkont: n babbelkont (Stevoort), raddeldoos: cf. WNT sub rad (III): Afl. raddelen, rad spreken.  n raddeldoes (Stevoort) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx kleur: kleur (Stevoort, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte klieren: kliere (Stevoort), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kliere (Stevoort, ... ) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
klimop veefel: -  veefel (Stevoort) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klokhuis klokhuis: kloͅkhâôu̯s (Stevoort) klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)] III-2-3
klomp klonk: klŏĕnk (Stevoort), kluŋk (Stevoort) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
kluit eitje: eekes (Stevoort) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1