e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolk kolk: kolǝk (Stevoort) De holte in de bedding van de beek of de rivier achter het molenrad van onderslagmolens, veroorzaakt door de scheut van het water. Volgens Janssen (pag. 46) werd de kolk vroeger uitgegraven om de kracht van het water te breken en te beletten dat de sluiswerken ondermijnd werden. Zie afb. 71. [Vds 60; Jan 65; Coe 57; Grof 81] II-3
kolonel kolonel: inne kolonel (Stevoort) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kom komp: koͅmp (Stevoort, ... ), kump (Stevoort, ... ) een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-2-1
komen komen: kōmə (Stevoort) komen [RND] III-1-2
komkommer komkommer: koemkoemmer (Stevoort) [ZND 41 (1943)] I-7
konijn konijn: knijn (Stevoort), kənēͅ.n (Stevoort), pl.  kəneͅin (Stevoort) konijn [ZND 42 (1943)] || konijn(tje) [Goossens 1b (1960)] III-2-1
koning koning: keuning (Stevoort, ... ), kø.neŋ (Stevoort) koning [RND], [ZND 28 (1938)] III-3-1
koning in het kaartspel koning: keuning (Stevoort), köning (Stevoort) Boer: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Koning: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)] III-3-2
koningin koningin: kønǝgen (Stevoort) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6
kookkachel, fornuis cuisinière (fr.): kwizənjēr(ə) (Stevoort) de vierkante kookkachel, met twee of vier ovens van voren [ZND 23 (1937)] III-2-1