e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kornoelje (alg.) hanenkul: kanekəl (Stevoort) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korporaal korporaal: kaproël (Stevoort) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
kortademig dampen (ww.): evt. in sem. toel.  hiə doempt (Stevoort), dempig: dempig (Stevoort), kortborstig: kotboəstig (Stevoort) hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] III-1-2
korte broek korte broek: ’n kotte brŏĕk (Stevoort) korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
korte laars get: Soms.  gette (Stevoort), stramp: Soms gette.  strampe (Stevoort) Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
kortmeel kort: kǫt (Stevoort) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
koster koster: de keuster (Stevoort), kö:stər (Stevoort) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostganger kostganger: kostganger (Stevoort), kostgenger (Stevoort) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kotelet, ribstuk rib: røbə (Stevoort) koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kous: algemeen kous: kūs (Stevoort), lange kous: lange kōēs (Stevoort) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || Kous, een paar kousen. Bedoeld wordt het kledingsstuk dat gebreid of geweven wordt en de voet en het gehele been tot boven de knie bedekt (fr. bas) [ZND 48 (1954)] III-1-3