e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kousenwol wollen garen: wolle geuren (Stevoort) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] III-1-3
kouter kouter: kō.tǝr (Stevoort) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte veel bescheer: veul beschèr (Stevoort) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kraag kraag: kraag (Stevoort), krāəg (Stevoort) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraaltjes pareltjes: pja.lkəs (Stevoort) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǭǝn (Stevoort) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraangaten koter: kuǝtǝr (Stevoort) De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178] II-3
kraanvogel krienekraan: krienekrôan (Stevoort), krienəkraon (Stevoort), krieənəkrōͅən (Stevoort) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1
krant gazet (<fr.): gəzét (Stevoort) krant [ZND 17 (1935)] III-3-1
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  kreeft (Stevoort) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3