28506 |
zwerm |
zwerm:
zwɛrm (L296p Steyl)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
24292 |
zwerm vogels |
vlucht:
vluch (L296p Steyl)
|
groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18005 |
zweten |
zweten:
zjweite (L296p Steyl)
|
zweten [SGV (1914)]
III-1-2
|
21410 |
zwijgen |
zwijgen:
sjwiege (L296p Steyl)
|
zwijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
sjwoard (L296p Steyl)
|
zwoord (spek~) [SGV (1914)]
III-2-3
|