e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Steyl

Overzicht

Gevonden: 1725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deeg kneden kneden: knējǝ (Steyl), knē̜jǝ (Steyl) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
degelijk grondig: grŏndig (Steyl) grondig [SGV (1914)] III-1-4
dekken dekken: WLD  dékke (Steyl) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2
deksel deksel: dèksel (Steyl) deksel [SGV (1914)] III-2-1
dempig dempig: dɛmpex (Steyl) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: dèn (Steyl) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] III-4-3
denken denken: dinke (Steyl) denken [SGV (1914)] III-1-4
dennenappel dennenappel: denneappel (Steyl), dennenknop: dĕnneknoep (Steyl) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden spitser: sjpitser (Steyl) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
deugniet deugeniks: (en).  dougeniks (Steyl), deugniet: deugneet (Steyl) deugniet [SGV (1914)] III-1-4