21458 |
haten |
haten:
hate (L296p Steyl)
|
haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L296p Steyl)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
havermout:
havermout (L296p Steyl)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
hazenootstruik:
-
hasenoestroek (L296p Steyl),
hazestruik:
m
hasesjtrunk (L296p Steyl)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
haseneut (L296p Steyl),
-
hasenoot (L296p Steyl)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
hicht (L296p Steyl),
steel:
steel (L296p Steyl)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
-
kattestert (L296p Steyl),
kattestaart:
katǝstɛrt (L296p Steyl)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
hees:
heisch (L296p Steyl)
|
hees [SGV (1914)]
III-1-2
|
23208 |
heilig |
heilig:
heilig (L296p Steyl)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
33725 |
hek |
hek:
hęk (L296p Steyl)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|