20429 |
huwelijk |
trouw, de -:
(m)
trouw (L296p Steyl)
|
huwelijk [SGV (1914)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
olm:
ólm (L296p Steyl)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (L296p Steyl)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iezele (L296p Steyl)
|
ijzelen [SGV (1914)]
III-4-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L296p Steyl)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
illusjtratie (L296p Steyl)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
17701 |
ingewanden |
ingewanden:
ingewande (L296p Steyl)
|
ingewanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
24960 |
inham |
inham:
inham (L296p Steyl)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (L296p Steyl)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L296p Steyl)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|