e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Steyl

Overzicht

Gevonden: 1725

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
been been: bein (Steyl), bēīn (Steyl) been [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
beet, hap beet: beet (Steyl) hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
begeerlijk begeerlijk: begèrlik (Steyl, ... ) begeerig [SGV (1914)] || begeerlijk [SGV (1914)] III-1-4
begerig begerig: begêrig (Steyl, ... ) begeerig [SGV (1914)] || begeerlijk [SGV (1914)] III-1-4
begrafenis begrafenis: begreffenis (Steyl) begrafenis [SGV (1914)] III-2-2
begrip, besef bezei: bezèj (Steyl) besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] III-1-4
beitel beitel: bęjtǝl (Steyl) De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.] II-12
bek muil: WLD  mŏĕl (Steyl) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] III-4-2
bekvechten muilvechten: mōēlvechte (Steyl) redetwisten [SGV (1914)] III-3-1
beloken pasen beloken pasen: beloaken poasche (Steyl) beloken Paschen [SGV (1914)] III-3-3