e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geweten geweten: gewiete (Stokkem) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewone spurrie spurrie: spø̜rǝx (Stokkem) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewoonte gewoonte: gewuunte (Stokkem) Gewoonte. [Willems (1885)] III-3-2
gewricht gewricht: gəvrich (Stokkem) hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)] III-1-1
gezicht gezicht: ə gəzich wi nən auvə sɛ.nt (Stokkem) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-1
gezicht (spotnamen) muil: mul (Stokkem) muil [ZND m] III-1-1
gezongen mis zangmis: zaŋkmeͅs (Stokkem) Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3
gezwad, regel gemaaid gras gezwad: gǝzwāt (Stokkem  [(betekent ook 'zwad')]  ) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
giechelen gimmeren: gimmere (Stokkem) giechelen III-1-4
gier oproeren roeren: rø̄rǝ (Stokkem) Bij het oppompen van de gier moest men geregeld de inhoud van de gierkelder oproeren, om te voorkomen dat de dikkere giermaterie, het gierbezinksel, onder in de put zou blijven en door de pomp niet meer opgezogen zou kunnen worden. [JG 1a + 1b; N 11A, 59b; S 30; monogr.] I-1