e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
legnest hennennest: henǝnęs (Stokkem), legnest: lęknęs (Stokkem), lęknęst (Stokkem), nest: nɛs (Stokkem) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei lei: leij (Stokkem), ən lɛi (Stokkem) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lei(en) lei(en): leij (Stokkem) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leidekker leiendekker: lęjǝndękǝr (Stokkem) De man die daken van huizen, kerken en torens met leien dekt. Zie ook het lemma 'Daklei'. [N 64, 137e; N 30, 3e; monogr.; div.] II-9
leiden dekken: dē̜kǝ (Stokkem), leiden: lɛi̯ǝ (Stokkem) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leien dak leien dak: lɛjǝ dāk (Stokkem) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
lelietje-van-dalen meiklokje: -  meiklökske (Stokkem) lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)] III-4-3
lelijk lelijk: lieëlek (Stokkem) leijk III-1-4
lemmer messenblad: mɛsəblāt (Stokkem) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lendenen en kuil lenden: lęnjǝ (Stokkem), miltkuil(en): mę.lšku.lǝ (Stokkem) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9