e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marianum marianum: marianum (Stokkem) Een groot, soms tweezijdig Mariabeeld, staande op wolken of op de maansikkel, dat van boven uit het gewelf af neerhangt, Marianum. [N 96A (1989)] III-3-3
mariaoord lieve-vrouwbedevaartplaats: liefvrouwbeivertplaats (Stokkem) Een genadeoord van Maria, Mariaoord. [N 96C (1989)] III-3-3
mariascapulier scapulier: sjappeleer (Stokkem) Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)] III-3-3
markt markt: gərɛkstals öəvər də mɛ̄rt chuon (Stokkem), mâê.rt (Stokkem) Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] || markt [RND] III-3-1
masker mommegezicht: mômmegezich (Stokkem) Masker. III-3-2
masteluin bontding: bondɛŋk (Stokkem), bontgoed: bont˱gōt (Stokkem) Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26] I-4
mathaak pikhaak: pekǭk (Stokkem), zichthaak: [zicht]ǭk (Stokkem) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matrijs, holblok bolblok: bǫlblǫk (Stokkem), stamp: stamp (Stokkem), vorm: vǫrǝm (Stokkem  [(meestal in de blok van het aambeeld)]  ) Uitgehold blok hout dat dient als ondergrond wanneer met behulp van een hamer een bol of hol vlak in een metalen plaat wordt geklopt. Zie ook afb. 175. Verschillende informanten vermelden ook het gebruik van een loden plaat met één of meer uithollingen voor deze bewerking. De ank was volgens de informant uit L 329 een hardhouten blok in de vorm van een kubus. Elk vlak van deze kubus had een segmentvormige uitholling, steeds met een andere straal. [N 64, 33a; N 66, 5a] II-11
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Stokkem) mayonaise [RND] III-2-3
medaillon met lam gods agnus dei: agnus dei (Stokkem) Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)] III-3-3