e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkkannetje melkpotje: meͅl(ə)kpötšə (Stokkem) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: męlǝkkar (Stokkem) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe melkkoe: melǝkō (Stokkem) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkstoeltje melkstoel: męlkstōl (Stokkem) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
menstruatie kraam: kraom (Stokkem) maandstonden III-2-2
merel merel: merel (Stokkem), mīərəl (Stokkem), zwartmelder: zwartmèèlder (Stokkem) merel [DC 50b (1975)], [ZND 01 (1922)] III-4-1
merg merg: merg (Stokkem), meͅrəch (Stokkem) Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || merg [ZND m] III-1-1
merrie meer: mēǝ.r (Stokkem) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
merrieveulen merreveulen: mēǝ.rǝvø̄.lǝ (Stokkem) Het vrouwelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3b] I-9
mes mes: mɛs (Stokkem), mets: mɛts (Stokkem) mes III-2-1