e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mirakel mirakel (<fr.): miraakel (Stokkem), wonder: wónder (Stokkem) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: meͅs (Stokkem) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherenmis: drei ieremes (Stokkem) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met vier heren vierherenmis: veer ieremes (Stokkem) Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis uit dankbaarheid dankmis: dankmeͅs (Stokkem) Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)] III-3-3
mis voor een overledene dodenmis: doejemes (Stokkem), requiemmis: requiemmes (Stokkem) Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misboek op het altaar misboek: meͅsbōk (Stokkem) Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misdienaar koorezel: koerēzəl (Stokkem), pejoratief  koerezel (Stokkem), koorjong: koerjong (Stokkem), misdienaar: meͅsdēnər (Stokkem), misdiender: mäsdēndər (Stokkem) Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)] || Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3
misdienaarstoga rok: rok (Stokkem) De rode of de zwarte toog van een misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3
misintentie misintentie: meͅsentəntī (Stokkem) Een misintentie. [N 96B (1989)] III-3-3