e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastinaak pattem: pattem (Stokkem) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pestoer (Stokkem), pəstu.ər (Stokkem) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] III-3-3
pastorie pastorie: pasterej (Stokkem) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
patates frites frieten: freͅtə (Stokkem) Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Stokkem) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pa.tər (Stokkem), pater (Stokkem) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
pater van de heilige geest paters van de heilige geest: Paters van den heiligen Geis (Stokkem) De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)] III-3-3
patriarch aartsvader: de aarsvader (Stokkem), patriarch: patterjark (Stokkem) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): petroen (Stokkem), voor alle drie de beteekenissen dezelfde uitspraak en zelfde geslacht nam. mannelijk  pətrūn (Stokkem) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus paus: də paus (Stokkem), paus (Stokkem) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3