e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schietgebedjes doen schietgebedjes beden: sjeetgebetsjes bèje (Stokkem) Schietgebedjes doen [kreppelen?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schietlood schietlood: šētlūǝt (Stokkem) Een met een loden gewichtje verzwaarde draad, waarmee men de loodrechte stand van een voorwerp bepaalt. Zie ook het lemma "schietlood" in Wld II.9, pag. 57. [N 64, 85b; monogr.] II-11
schijf braadspek braai: braoj (Stokkem), broͅj (Stokkem), braaitje: brèudsje (Stokkem), spekbraai: spɛkbrōͅj (Stokkem), špɛkbrōͅj (Stokkem) gebakken speksnede || schijf braadspek [Goossens 2c (1963)] || speksnede || Stuk gebraden spek (spekbraoj, braoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
schijnheilig schijnheilig: schienheilig (Stokkem) Schijnheilig [schienhèllig]. [N 96D (1989)] III-3-3
schijten kakken: kakǝ (Stokkem), schijten: šī.tǝ (Stokkem) Vaste ontlasting hebben, gezegd van vee. [JG 1a, 1b; monogr.] I-11
schilder schilder: šeldǝr (Stokkem), verver: vɛ ̞rvǝr (Stokkem) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9
schilderij schilderij: schilderei (Stokkem) Schilderij. [Willems (1885)] III-3-2
schilmesje, aardappelmesje aardappelenmesje: ērpələmɛskə (Stokkem), aardappelenmetsje: ērpələmɛtskə (Stokkem) mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)] III-2-1
schip schip: jiɛp (Stokkem), scheep (Stokkem), ši.əp (Stokkem) een schip, twee schepen [ZND 42 (1943)] || schip [RND] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)] III-3-1
schipper schipper: šipər (Stokkem) schipper [RND] III-3-1