e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriend vriend: vrundž (Stokkem), vrøͅng (Stokkem) vriend [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)] III-3-1
vriesweer gevroor: gevruur (Stokkem), vriesweer: vreesweir  vrēswēͅr (Stokkem) vriesweer || vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx bakken: bakke, maar de ....? alleen in de 3e pers. ?: at bek, het bik  bàkə (Stokkem) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijdagavond vrijdagavond: vriedigaovend (Stokkem) De vrijdagavond. [N 96C (1989)] III-3-3
vrijdagskost vrijdagskost: vriedigskos (Stokkem) Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)] III-3-3
vroedvrouw wijsvrouw: wéjzvrauw (Stokkem), wêisvrauw (Stokkem) Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)] || vroedvrouw III-2-2
vroegmis eerste mis: də i.ərtsə mɛs (Stokkem), vroegmis: vr"xmeͅs (Stokkem) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vra.uw (Stokkem), vrauw (Stokkem), vro.uw (Stokkem) vrouw [RND], [RND], [ZND 04 (1924)] III-3-1
vrouwelijk dier moer: moor (Stokkem) moederdier III-4-2
vrouwelijk jong van de geit germpje: germkǝ (Stokkem) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12