18687 |
glacé |
glac (fr.):
gla.sēs (L423p Stokkem)
|
handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24987 |
glad, glijdend |
glad:
xlā:t (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-4-4
|
23380 |
glas-in-loodraam |
loodraam:
loedraam (L423p Stokkem)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29571 |
gleiswerk |
aardewerk:
ē̜jrdǝwęrk (L423p Stokkem)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
22376 |
glijbaan |
roetsjbaan:
rôtsjbaan (L423p Stokkem),
/
rotsjbaan (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
/ [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] || Glijbaan.
III-3-2
|
17853 |
glijden |
glitsen:
glitsje (L423p Stokkem),
roetsjen:
rôtsje (L423p Stokkem)
|
Glijden. || Glijden; schuiven.
III-3-2
|
18879 |
glimlachen |
effetjes lachen:
hē laxdə əns eͅfəkəs (L423p Stokkem),
eventjes lachen:
eͅfəkəs laxə (L423p Stokkem),
heel eventjes lachen:
iəl efəkəs laxə (L423p Stokkem),
schoontjes lachen:
hij zaat do schoonekes te lachen (L423p Stokkem)
|
hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
gloria (L423p Stokkem)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23922 |
god de vader |
god de vader:
Gòd de Vader (L423p Stokkem)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
catechismus van volharding:
de cattkismus van volharding (L423p Stokkem)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|