id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18371 | andere damesschoenen | pin: Schoenen met naaldhakken (halfspottende benaming). pen (Stokkem) | damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3 |
20656 | andijvie | andijvie: andivi (Stokkem) | [Goossens 1b (1960)] I-7 |
28580 | angel | angel: a.ŋǝl (Stokkem) | Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6 |
24403 | angel van bij of wesp | angel: angel (Stokkem) | angel [Willems (1885)] III-4-2 |
23259 | angelusklok | angelusklokje: aŋəløskləkskə (Stokkem) | De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] III-3-3 |
19312 | angst | floep: floeëp (Stokkem), flôp (Stokkem), poepers: pôppers (Stokkem) | angst III-1-4 |
33621 | anjelier | genoffel: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007 genoffel (Stokkem), giroffel: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007 giroəffel (Stokkem) | Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7 |
19819 | anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) | genoffel: - gənooffel (Stokkem), geroffel: - zirofəl (Stokkem), groffiaat: groffiejaot (Stokkem) | anjer || tuinanjer III-2-1 |
21251 | anker | houvast: ǫwvast (Stokkem) | Een op een bepaalde manier verwerkte wis waarmee men een nieuwe bodem aan de zijkant van een oude mand vast zet. Zie ook afb. 280. [N 40, 70] II-12 |
20638 | appelbol | appelenbol: mv.: {~b$l}. apələbol (Stokkem), krollemol: krollemol (Stokkem) | Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] || appelgebakje III-2-3 |