e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet behouden niet behouden: nēt bǝhawǝ (Stokkem) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet drachtig leeg: lē̜x (Stokkem), mans: mau̯š (Stokkem) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet gunnen afwijzen: ps. omgespeld volgens Frings.  āfxəwēzə (Stokkem) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
nietsnut hondsklotenman: ônskloeteman (Stokkem), lapzwans: lapzwans (Stokkem), voddenman: voddeman (Stokkem) nietsnut III-1-4
nieuwjaar nieuwjaar: naowjaor (Stokkem) 1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] III-3-2
nieuwjaar wensen nieuwjaar wensen: naowjaor wense (Stokkem) Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)] III-3-2
nieuwsgierig curieus: kerjeus (Stokkem), opritsig: mar. waarschijnlijk uit het du. "aufreizen  opritsig (Stokkem) nieuwsgierig III-1-4
nijdnagel nagelreen: nagelren (Stokkem), nagelring: nāgəlrɛŋ (Stokkem) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] III-1-2
nijptang pitstang: petštaŋ (Stokkem, ... ) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] || In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.] II-11, II-12
niknak niknakje: (alleen verkleinwoord gebruikt).  neͅknakskəs (Stokkem) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3