34153 |
niet behouden |
niet behouden:
nēt bǝhawǝ (L423p Stokkem)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē̜x (L423p Stokkem),
mans:
mau̯š (L423p Stokkem)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
21654 |
niet gunnen |
afwijzen:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfxəwēzə (L423p Stokkem)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18921 |
nietsnut |
hondsklotenman:
ônskloeteman (L423p Stokkem),
lapzwans:
lapzwans (L423p Stokkem),
voddenman:
voddeman (L423p Stokkem)
|
nietsnut
III-1-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
naowjaor (L423p Stokkem)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
naowjaor wense (L423p Stokkem)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19010 |
nieuwsgierig |
curieus:
kerjeus (L423p Stokkem),
opritsig:
mar. waarschijnlijk uit het du. "aufreizen
opritsig (L423p Stokkem)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
18122 |
nijdnagel |
nagelreen:
nagelren (L423p Stokkem),
nagelring:
nāgəlrɛŋ (L423p Stokkem)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
30857 |
nijptang |
pitstang:
petštaŋ (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] || In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.]
II-11, II-12
|
20752 |
niknak |
niknakje:
(alleen verkleinwoord gebruikt).
neͅknakskəs (L423p Stokkem)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|