id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
26677 | oliemolen | smoutmolen: smaw.t[molen] (Stokkem) | Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3 |
33745 | omheinen | afmaken: āfmākǝ (Stokkem), ene tuin om de wei zetten: ǝnǝ tūn om dǝ wę.i̯ zɛtǝ (Stokkem) | Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8 |
19711 | omheining | tuin: tūən (Stokkem), tū.n (Stokkem) | De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] || omheining I-8, III-2-1 |
23479 | omheining van het kerkhof | kerkhofheg: kerkhofhek (Stokkem), kerkhofmuur: kirkhofmoer (Stokkem), kerkhoftuin: WNT: tuin, I. Datgene wat tot af- of omperking dient. kirkhoftoen (Stokkem) | De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
31488 | omkralen | de krollen maken: dǝ krǫlǝ mākǝ (Stokkem) | Met behulp van de kraalmachine een kraal aan plaatmateriaal buigen. [N 64, 13d] II-11 |
18188 | omslagdoek (alg.) | plag: pla.k (Stokkem) | schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3 |
34211 | omweiden | verweiden: vǝrwē̜i̯jǝ (Stokkem) | Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11 |
25685 | omzetten | omzetten: omzętǝ (Stokkem), opbuigen: ǫp˱bø̜jgǝ (Stokkem) | De zwaluwtanden met een tang omhoogbuigen. Zie ook de toelichting bij het lemma "zwaluwstaart". [N 66, 35a] || Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4, II-11 |
21441 | onbetrouwbare koopman | afzetter: ps. omgespeld volgens Frings. āfseͅtər (Stokkem), charlatan (fr.): ps. omgespeld volgens Frings. šarlətāŋ (Stokkem) | Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
34608 | onderbak | onderbak: ondǝrbak (Stokkem) | Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13 |