e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pap pap: verkleinwoord: {ppk\\}.  pap (Stokkem) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
paradijs paradijs: paredies (Stokkem) Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)] III-3-3
paraplu paraplu: igəp mənə parəply In də sta.si lo.tə sto̝ən (Stokkem), pa.r(ə)ply (Stokkem), paroplyj (Stokkem) paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)] || Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)] III-1-3
paren van de duiven paren: pā.rə (Stokkem) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parochie parochie: perochie (Stokkem), `van `parochie` spreekt men in betrekking tot de geestelijkheid, anders: gemeente`  parochie (Stokkem) Een parochie. [N 96D (1989)] || Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kykskǝ (Stokkem) [N 19, 40b] I-12
pasen pasen: paose (Stokkem) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
pasgeboren kalf versgevallen kalf: vē.rs˱gǝvalǝ [kalf] (Stokkem) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passiezondag passiezondag: passiezondig (Stokkem) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3
pasteitje vid-tje: vidē.kə (Stokkem) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3