23326 |
priester |
geestelijke:
enne geistelik (L423p Stokkem),
priester:
enne preester (L423p Stokkem)
|
Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24040 |
priester gewijd worden |
priester gewijd worden:
preester geweijd were (L423p Stokkem)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24044 |
priesterfeest |
priesterfeest:
preesterfies (L423p Stokkem)
|
Een priesterfeest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
koor:
koer (L423p Stokkem)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
priesterwijding:
preester wijing (L423p Stokkem)
|
De Priesterwijding. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛ.izə (L423p Stokkem)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pindraad:
pęndrǭt (L423p Stokkem)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L423p Stokkem),
doͅp (L423p Stokkem)
|
Draaitol. || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
23243 |
processie |
omgang:
umgank (L423p Stokkem),
processie (<lat.):
persessie (L423p Stokkem)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23852 |
processie door het veld |
processie (<lat.) in het veld:
persessie in et veldsj (L423p Stokkem)
|
Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)]
III-3-3
|