23176 |
rups (kermis) |
rups:
rôps (L423p Stokkem)
|
Rups; kermismolen.
III-3-2
|
23860 |
rustaltaar |
heiligenhuisje:
eilige-uiske (L423p Stokkem),
rustaltaar:
rusaltaor (L423p Stokkem)
|
Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18119 |
ruw |
wreed:
an zīn vrī (L423p Stokkem)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
rouwe kiɛl (L423p Stokkem)
|
dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
25042 |
ruw, ruig |
wreed:
vrieë (L423p Stokkem)
|
ruw aanvoelend
III-4-4
|
21547 |
ruïneren |
verruneren (<fr.):
verknoeien, vernietigen
vrɛnjəwe:rə (L423p Stokkem),
vernietigen : iech vrijnjeweerde het sp‰lgoed
vrijnjeweern (L423p Stokkem)
|
woord dat van het Frans ruiner komt (renuweren, verreneweren): uitspraak en betekenis [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
23423 |
sacramentsaltaar |
sacramentsaltaar:
sacramentsaltaor (L423p Stokkem)
|
Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23812 |
sacramentsdag |
sacramentsdag:
sacrementsdaag (L423p Stokkem)
|
Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23288 |
sacramentsprocessie |
grote processie (<lat.):
də grūtə pərsaesi (L423p Stokkem),
omgang:
umgank (L423p Stokkem),
sacramentsprocessie (<lat.):
sacrementspersessie (L423p Stokkem)
|
De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] || Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
23321 |
sacristie |
sacristie:
sacristij (L423p Stokkem)
|
Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|