20501 |
slok |
slok:
slôk (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
slok || teug
III-2-3
|
18977 |
slons (slodder?) |
flots:
flôtsj (L423p Stokkem),
klamot:
klemausj (L423p Stokkem),
mothuif:
motèuif (L423p Stokkem)
|
onverzorgde vrouw || slordige vrouw || vuile vrouw
III-1-4
|
19315 |
slordig |
voorevenveel:
verèèvevèul (L423p Stokkem)
|
slordig
III-1-4
|
19894 |
slot |
slot:
sluǝt (L423p Stokkem)
|
Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.]
II-9
|
31636 |
slotstuk |
slotstuk:
slōtstøk (L423p Stokkem),
vot:
vǫt (L423p Stokkem)
|
Het onderste, taps toelopende deel van het pomphuis waarin zich het pompslot bevindt. In L 423 was de vot aan de bovenzijde voorzien van een geelkoperen sierband. Aan de onderzijde bevond zich een roodkoperen buisje dat de overgang vormde tussen de onderzijde van het pomphuis en de zuigbuis. Zie ook het lemma ɛzuigbuisɛ.' [N 64, 133h; N 66, 49h]
II-11
|
18542 |
sluitklep |
klep:
kleͅp (L423p Stokkem)
|
klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32533 |
sluitlusjes |
ogen:
awgǝ (L423p Stokkem)
|
Rieten lusjes die als sluiting dienen. Het vervaardigen van het sluitlusje wordt in Stokkem (L 423) snuitje maken (snȳtskǝ mākǝ) genoemd. [N 40, 93]
II-12
|
33460 |
sluitpin onder aan een poortvleugel |
sluitstuk:
šlūtštø̜̄k (L423p Stokkem)
|
Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c]
I-6
|
33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
sluitstuk:
šlūtštø̜̄k (L423p Stokkem)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|
31632 |
slurpgat |
puntgat:
pønt˲gāt (L423p Stokkem)
|
De opening in de zuigbuis waar het water binnenstroomt. [N 64, 133u; N 66, 49u]
II-11
|