e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snotneus snotterbel: snoaterbel (Stokkem), snotterkop: snoaterkop (Stokkem) snotbel; jong iemand || snotneus III-1-4
snuifje gruizel: grèuizel (Stokkem) snuifje III-2-3
snuit snoet: snoeët (Stokkem), snuits: snū.ts (Stokkem), šnūts (Stokkem) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]snuit || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-12, I-9, III-4-2
sobriëtas matigheidsbond: Dit is een niet-kerkelijke vereniging.  Matig(h)eidsbond (Stokkem) De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)] III-3-3
soep sop: (m.).  soͅp (Stokkem) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden gehengsoep: geͅŋsoͅp (Stokkem) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepketeltje marmiet: marmet keteltje met hengsel en sluitend dekseltje  marmit (Stokkem) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soͅptrin (Stokkem) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees ribjes: rubkes (Stokkem) gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] III-2-3
sok sok: zok (Stokkem) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3