25966 |
stellingmolen |
galerijmolen:
galdǝrejmø̄ǝlǝ (L423p Stokkem)
|
Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j]
II-3
|
21487 |
stempelen |
dop (zn.):
dop (L423p Stokkem)
|
draaitol, werkloosheid
III-3-1
|
32971 |
stengel, steel |
stengel:
stɛŋǝl (L423p Stokkem)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25218 |
sterrenbeelden |
draak:
draak
draak (L423p Stokkem),
grote beer:
grote beer
groete Beir (L423p Stokkem),
kleine beer:
kleine beer
kleine Beir (L423p Stokkem)
|
sterrenbeeld [DC 49 (1974)]
III-4-4
|
20323 |
sterven |
hemelen:
iemele (L423p Stokkem),
sterven:
sterve (L423p Stokkem)
|
sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24059 |
stervensgebed |
laatste gebeden (mv.):
de leste gebeje (L423p Stokkem)
|
Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23552 |
stiekem uit de ampullen drinken |
aan de wijn gaan:
aan de wien gaon (L423p Stokkem)
|
Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34050 |
stier |
duur:
dø̄r (L423p Stokkem),
dø̄ǝr (L423p Stokkem),
d˙ø̄r (L423p Stokkem),
stier:
stēr (L423p Stokkem),
stīr (L423p Stokkem)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
19327 |
stijfkop |
bok:
bôk (L423p Stokkem),
stijfnak:
stieëfnak (L423p Stokkem),
vraggel:
vrakgel (L423p Stokkem)
|
koppigaard || stijfkop
III-1-4
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stēgbø̄.gǝls (L423p Stokkem)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|