e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stellingmolen galerijmolen: galdǝrejmø̄ǝlǝ (Stokkem) Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j] II-3
stempelen dop (zn.): dop (Stokkem) draaitol, werkloosheid III-3-1
stengel, steel stengel: stɛŋǝl (Stokkem) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterrenbeelden draak: draak  draak (Stokkem), grote beer: grote beer  groete Beir (Stokkem), kleine beer: kleine beer  kleine Beir (Stokkem) sterrenbeeld [DC 49 (1974)] III-4-4
sterven hemelen: iemele (Stokkem), sterven: sterve (Stokkem) sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] III-2-2
stervensgebed laatste gebeden (mv.): de leste gebeje (Stokkem) Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)] III-3-3
stiekem uit de ampullen drinken aan de wijn gaan: aan de wien gaon (Stokkem) Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stier duur: dø̄r (Stokkem), dø̄ǝr (Stokkem), d˙ø̄r (Stokkem), stier: stēr (Stokkem), stīr (Stokkem) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop bok: bôk (Stokkem), stijfnak: stieëfnak (Stokkem), vraggel: vrakgel (Stokkem) koppigaard || stijfkop III-1-4
stijgbeugels stijgbeugels: stēgbø̄.gǝls (Stokkem) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10