e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijgbuis omhoogvoerbuis: omūǝx˲vø̜̄rbø̜js (Stokkem), stijgel: stęjgǝl (Stokkem) De buis waarin de vloeistof bij een perspomp omhoog geperst wordt. Zie ook afb. 237. [N 64, 133p; N 66, 49p] II-11
stijlvoetplaat grondrichel: grǫntrexǝl (Stokkem) De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld] II-9
stilstaan hou: hou̯ (Stokkem), ju(j): jyi̯ (Stokkem) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinkende gouwe wratkruid: wratkrôêd (Stokkem), wrattelenkruid: -  vrattelekroet (Stokkem) schelkruid [ZND 06 (1924)] || stinkende gouwe [ZND 15 (1930)] III-4-3
stobbe stok: stǫk (Stokkem), stronkel: stroŋkǝl (Stokkem), vot: vǫt (Stokkem) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stōl (Stokkem) stoel III-2-1
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: koersteul (Stokkem) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stoep trottoir: trottoir (Stokkem) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stup (Stokkem) trottoir III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wis (Stokkem) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2