e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgeteld zijn uitgedragen zijn: (de koe is) ūtgǝdrāgǝ (Stokkem) De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43] I-11
uitglijden uitkaaien: u:tkɛijə (Stokkem) uitglijden [ZND 24 (1937)] III-1-2
uitgloeien uitgloeien: ūt˲glø̜jǝ (Stokkem) Een bewerking die door de koperslager wordt uitgevoerd tussen de koude bewerkingen van het metaal met behulp van de diverse hamers en ander gereedschap. Bij het uitgloeien wordt het koper verhit om het weer zijn oorspronkelijke zachtheid en smeedbaarheid terug te geven. [N 66, 29] II-11
uitkomen uitkomen: ūtkomǝ (Stokkem) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitschieten de wissen krijgen katjes: dǝ wesǝ krigǝ kɛtjǝs (Stokkem), uitlopen: ūǝtlawpǝ (Stokkem), ǫwtlǭpǝ (Stokkem) De in bundels gebonden, gesorteerde grauwe wissen worden in het najaar met de onderzijde in water of in een modderige greppel gezet. Het ɛuitschietenɛ is het in het voorjaar uitlopen van twijgen op de geplante bussels. Het uitschieten zorgt ervoor dat de schors van de wis los gaat en eenvoudig verwijderd kan worden. De uitloper zelf wordt in Neeritter (L 321) scheut (šø̄t) genoemd.' [N 40, 25] II-12
uitslaan uittekenen: ūttęjkǝnǝ (Stokkem), uitzetten: ūt˲zętǝ (Stokkem) Een onderdeel van een werkstuk in volle grootte op papier uittekenen. Zie ook het lemma "uitslaan" in Wld II.9, pag. 103. [N 64, 91; N 66, 27] II-11
uitslag vertonend brandig: bręnjex (Stokkem) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitstalling van het allerheiligste uitstelling van het allerheiligste: oetstelling van het allerheiligste (Stokkem), uitstelling van onze heer: oetstelling van os hieer (Stokkem, ... ) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon troon: troen (Stokkem) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uittanden uitbekken: ūt˱bɛkǝ (Stokkem), uittanden: ūttanǝ (Stokkem) Een zinken of koperen plaat van een getande rand voorzien. [N 64, 96; N 66, 33c] II-11