22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaag (L423p Stokkem)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
34171 |
verkeerd liggen |
verdraaid zijn:
verdraaid zijn (L423p Stokkem)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
Voor de handen: ze kele mich.
sti.if (L423p Stokkem)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
zwoer kou (L423p Stokkem)
|
Wat zei men vroeger tegen een griep ? Wilt u de uitspraak in uw dialect zo nauwkeurig mogelijk weergeven ? [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
verfotsen:
vgl. Stokkem Wb. (pag. 116): verfôtsje, verkwanselen.
vərfōtšə (L423p Stokkem)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afdoen:
ps. omgespeld volgens Frings.
āvdūn (L423p Stokkem)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18850 |
verlegen (zijn) |
bleu:
bluu (L423p Stokkem)
|
verlegen
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleeze (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem),
vərlĕzə (L423p Stokkem)
|
Verliezen. [ZND m]
III-3-1, III-3-2
|
31564 |
verloden |
verloden:
vǝrlūtǝ (L423p Stokkem)
|
Metaal met een dunne laag lood bedekken. [N 64, 28f]
II-11
|
31676 |
verloopsok |
mindering:
mendǝreŋ (L423p Stokkem)
|
Sok die dient om pijpen van ongelijke diameter met elkaar te verbinden. Zie ook afb. 266. [N 64, 118c]
II-11
|