31518 |
zoutzuurpotje |
geestpotje:
gȳspø̜tšǝ (L423p Stokkem)
|
Het potje met vloeimiddel. Volgens de invuller uit Q 121c was dit altijd van lood, aangezien andere metalen door zoutzuur zouden worden opgelost. [N 64, 27c]
II-11
|
19222 |
zuchten |
kuimen:
kuume (L423p Stokkem)
|
zuchten
III-1-4
|
31631 |
zuigbuis |
lodenbuis:
lūtǝ bø̜js (L423p Stokkem),
pompbuisje:
pomp˱bø̜jskǝ (L423p Stokkem
[(van roodkoper)]
),
pompenbuisje:
pompǝbø̜jskǝ (L423p Stokkem
[(van roodkoper)]
)
|
De buis aan de onderzijde van het pomphuis die in de op te pompen vloeistof wordt geplaatst. Zie ook afb. 236a. Met de term pomp(en)buisje werd in L 423 het roodkoperen buisje aangeduid dat de verbinding vormde tussen het slotstuk en de zuigbuis. Het was aan de onderzijde voorzien van een sierbandje. Men noemde dit de knoop (knqp). [N 64, 133f; N 66, 49f]
II-11
|
21072 |
zuigen |
zuiken:
zoeke (L423p Stokkem)
|
zuigen
III-2-3
|
31642 |
zuigerklep |
klep:
klɛp (L423p Stokkem)
|
De (leren) klep in de pompzuiger van een zuigpomp die zich opent bij de neergaande beweging van de zuiger. Zie ook afb. 236a en 241. Volgens de invuller uit L 329 was er aan het slotleer een slotlood (slq.tlɛüt) bevestigd.' [N 64, 133k; N 66, 49k; monogr.]
II-11
|
31643 |
zuigerleer |
leer van de zuiker:
lē̜r van dǝ zȳkǝr (L423p Stokkem),
pompenleer:
pompǝlē̜r (L423p Stokkem)
|
De leren omkleding van de pompzuiger die zorgt voor de afdichting tussen pompzuiger en pomphuis. [N 64, 1331 add.; monogr.]
II-11
|
31640 |
zuigerstang |
stang:
staŋ (L423p Stokkem),
zuikerstang:
zȳkǝrstaŋ (L423p Stokkem)
|
De metalen stang waaraan de pompzuiger is bevestigd. [N 64, 1331; N 66, 491]
II-11
|
31629 |
zuigperspomp |
perspomp voor op verdiep:
pērspomp ˲vø̜r ǫp ˲vǝrdēp (L423p Stokkem)
|
Zuigpomp waarbij een luchtketel is aangebracht. De waterafvoer van zuigpompen is sterk wisselend. Om een meer gelijkmatige waterafgifte te verkrijgen wordt daarom vaak aan de perszijde van de pomp een ten dele met luchtgevulde ketel aangebracht. Zie ook afb. 238 en het lemma ɛluchtketelɛ.' [N 64, 133d; N 66, 49d]
II-11
|
31627 |
zuigpomp |
gewone waterpomp:
gǝwūǝn wātǝrpomp (L423p Stokkem),
handpomp:
(h)antpomp (L423p Stokkem),
huispomp:
hūspomp (L423p Stokkem),
ijzeren pomp:
īzǝrǝ pomp (L423p Stokkem),
koperen pomp:
kōpǝrǝ pomp (L423p Stokkem)
|
Pomp met zuiger en slot waarmee men vloeistoffen oppompt. De zuigpomp bestaat uit een cilindervormig pomphuis waarin de pompzuiger op en neer kan worden bewogen. Het onderste taps toelopende uiteinde van het pomphuis bevat de pompklep. De zuiger wordt met behulp van een pompzwengel in beweging gebracht en zuigt bij het omhooggaan het water aan. De pompklep is dan geopend. Wanneer de zuiger naar beneden wordt gedrukt, sluit de pompklep en stroomt het water via een in de zuiger aangebrachte (leren) klep naar de pompuitloop. Vgl. ook afb. 236 en de volgende lemmata waarin vooral de onderdelen van de zuigpomp worden behandeld. [N 64, 133b; N 64, 133w; N 66, 49b; N 66, 49w]
II-11
|
20845 |
zult, preskop |
preskop:
geperste hoofdkaas
prɛskop (L423p Stokkem)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|