e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwenghout, spoorstok ploeghaam: plōxām (Stokkem) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren een kruisje maken op: də darəch ə krəyskən op mākə (Stokkem), zweren: də darəch əp swierə (Stokkem) Ik wil er een (of mijn) eed op doen [ZND 23 (1937)] III-3-1
zweren, etteren er komt materie uit: do. gɛit mətiɛri u.t tə wó.n komə (Stokkem) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
zwerm zwerm: zwɛ.rǝm (Stokkem) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwerm vogels zwerm: zwerm (Stokkem) zwerm [Willems (1885)] III-4-1
zwermen zwermen: zwɛrmǝ (Stokkem) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zwezerik zwezerik: zwēzərek (Stokkem) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwichtstelling galderij: galdǝrej (Stokkem) De omloop of galerij om de Hollandse molen vanwaar men de zeilen kan zwichten en eventueel ook de vang kan bedienen. Zie ook afb. 24. [N O, 57a; Sche 23] II-3
zwoegen moren: maore (Stokkem), poken: puuke (Stokkem), schroeven: sjrouve (Stokkem), vlooien: vloeëje (Stokkem), woelen: wauve (Stokkem) hard werken || labeuren, zwaar werken III-1-4
zwoord zwaard: zjwaars (Stokkem), zwārs (Stokkem), (vr.).  zwārs (Stokkem), žwārs (Stokkem) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd [Goossens 1b (1960)] III-2-3